Natuur van de Botshol
De Botshol is één van de eerste natuurgebieden in Nederland. Zij is ontgraven voor het veen, maar al snel overgelaten aan de natuur, want de grond was te zout voor gebruik. Door de unieke waterkwaliteit, namelijk niet zoet en niet brak (er precies tussenin) en de wisseling van het chloride gehalte in het voorjaar en zomer, kunnen we nu genieten van zo’n 280 plantensoorten voor, waarvan ongeveer 14 zeldzaam. Onder andere de vleeskleurige orchis en het nimfkruid.
Beeldbepalend zijn de vele waterpartijen met riet, waterlelies en gele plomp. Ook kranswier, kikkerbeet, krabbescheer en blaasjeskruid zie je veel in de Botshol.
Op de eilandjes kom je de volgende boomsoorten tegen: grauwe wilg, zwarte els, zomereik, meidoorn, zachte berk, lijsterbes en sprokkehout (vuilboom). En er komen veel paddestoelen voor. Bijzonder genoeg zijn er weinig zoogdieren te vinden in de Botshol. Er is een achteruitgang gaande bij de bunzing, hermelijn en wezel. Wel zijn er veel (trek)vogels, diverse soorten vleermuizen, ringslangen en kikkers, padden en salamanders te vinden. En natuurlijk ook veel insecten, opvallend is dat er 8 soorten libellen voorkomen.
Het gebied zelf is beperkt toegankelijk. Natuurmonumenten geeft een paar keer per jaar excursies en organiseert natuurwerkdagen. Verder kan je het gebied in met een roeiboot, te huur bij Verweij of Jansen (zelf even googlen, ze hebben geen eigen website). Wil je zelf lekker op onderzoek uit? Buiten het broedseizoen (broedseizoen is half maart tot en met half juli) kun je de Botsholwandeling lopen. Deze route voert je over de rand van het gebied gaat. Een lekkere tippel van ongeveer 17 km.